De titel van deze blog slaat op het feit dat ik te vaak heb
moeten horen van de popliefhebber dat 'alle klassieke muziek op elkaar lijkt'
en van de klassieke muziekliefhebber 'dat
die eeuwige dreun in de popmuziek het tot een eenvormige brei maakt.'
De conclusie die je hier uit kunt trekken is 1) dat men blijkbaar
wel hoort tot wel genre een stuk muziek behoort, maar 2) men vindt dat alles
binnen dat genre hetzelfde klinkt.
Aangaande punt 2), mijn inziens heeft deze
conclusie met vooroordelen van de luisteraar te maken. Men wil zich beperken tot een snelle gevolgtrekking
zonder de moeite te nemen echt te luisteren.
Ten eerste: wat is het verschil tussen klassieke muziek en
popmuziek? Het is een misverstand dat klassiek of pop (en jazz) wordt
gedefinieerd door de klank. Een misverstand dat klassiek klassiek is omdat het
door een orkest of een strijkkwartet wordt uitgevoerd. Een misverstand dat popmuziek
gedefinieerd wordt een continue 'boem' van meestal een drumstel.
Want er zijn
ook klassieke composities voor elektrische gitaar geschreven, neem het uur
durende "Ingwe" van Georges Lentz. En popmuziek wordt niet
gedefinieerd doordat het veelal een liedje is begeleid door drums, bas en
gitaar: "Eleanor Rigby" van de Beatles voor zangstem en strijkkwintet
bewijst het tegendeel.
Wat wél een essentieel verschil is, is dat pop vrijwel
altijd een zeer goed hoorbare regelmatige puls heeft. Meestal wordt deze puls
voortgebracht door een zeer aanwezige drum te horen waarbij de overige
instrumenten ook nog in dezelfde metriek meespelen. (Niet ritme! Ritme is de
onderverdeling van de metriek, de puls). Klassieke muziek daarentegen heeft
over het algemeen een onregelmatige metriek: het tempo verschilt gedurende het
stuk nogal, soms zelfs binnen enkele tellen. Bovendien is er meestal geen ritme
instrument dat de puls duidelijk aangeeft.
De strakke metriek van popmuziek is juist de kracht ervan.
De zwevende metriek van de klassieke muziek is juist de kracht van de klassieke
muziek.
Mijn theorie is dat de verstokte (aan puls verslaafde) popliefhebber
problemen heeft de puls te horen in klassieke muziek, en daardoor niet goed in
staat is de structuur te volgen (een structuur die vaak ook nog eens veel gecompliceerder
is dan de eenvoudige liedjesstructuur in de pop).
Aan de andere kant laat de
verstokte klassiekemuziekliefhebber zich teveel afleiden door de prominente overheersende
puls in de popmuziek en beperkt zich
daardoor teveel om meer te horen.
En dit lijkt te kloppen: klassieke muziek die populair is
bij ook popliefhebbbers heeft over het algemeen een zeer herkenbare én
regelmatige puls: de Bolero van Ravel, het openingsdeel van Eine Kleine
Nachtmuziek, de walsen van Johan Strauss (één van de redenen van succes van
André Rieu), de Radetzky Mars (voor alle duidelijkheid ook nog flink
ondersteund door slagwerk) , het eerste deel van de 5e van Beethoven
(ta-ta-ta-taaaaaah), het slotkoor van de negende van Beethoven, ook een lekker
strak stuk. En ga zo maar door.
Dit onderscheid heb ik nog nooit eerder gelezen, terwijl het toch zo voor de hand liggend is.
Dit onderscheid heb ik nog nooit eerder gelezen, terwijl het toch zo voor de hand liggend is.